Deze winter hebben we de geraniums overgehouden. In
maart heb ik stekjes genomen en nu, eind mei bloeien ze. Ze zijn nog niet zo
vol in bloei als geraniums die je kunt kopen, maar ik ben er ingehouden trots
op. Een kinderlijk blij gevoel klopt in mijn borst. Maar in plaats van iets te
zeggen tegen wie het maar wil horen, zeg ik niks.
Ik denk aan
het eerste stekje. Het was zo klein toen ik het kreeg in de vierde klas van de
basisschool. Ik nam het stekje voorzichtig lopend mee naar huis om het daar te
verzorgen. Aan het eind van het schooljaar mocht ik het plantje naar een
tentoonstelling brengen, waar een jury zou bepalen wie het beste voor zijn
plantje had gezorgd. Ik wist haast zeker dat ik die wedstrijd zou winnen, want
ik zorgde heel erg goed voor mijn stekje. Eerst binnen op de vensterbank, en
later in steeds grotere potten op een zonnige plek in de tuin. Toen het bijna tijd
was de plant naar de wedstrijd te brengen, kwam hij tot aan mijn borst en kon
ik het zelf onmogelijk meer dragen. Hij was prachtig geworden. Vol met rode
bloemen. Mijn vader zou me wel helpen als het echt zover was. Een paar dagen voor
de wedstrijd verfde hij de kozijnen van ons huis. Kleine witte verfspatten
kwamen op vrijwel alle blaadjes van mijn geranium. Er viel niets meer aan te
doen. Als ik de bespatte blaadjes en bloemen weg zou halen, bleef alleen het
skelet van de geranium over. Iedere ochtend keek ik of de spatten misschien vanzelf waren weggegaan.
Ik dacht, ze zullen toch wel zien dat de plant zonder goeie verzorging nooit zo
groot, gezond en mooi zou zijn geworden. Natuurlijk weet de jury wel dat een
kind het huis niet verft, zei mijn vader. Samen brachten we de geranium, met een
kaartje met mijn naam en leeftijd erop naar de tentoonstelling. De volgende dag
was de prijsuitreiking. Mijn geranium had niet gewonnen. Ik vond hem terug op
een aparte tafel. Er hing een rood kaartje aan: Verwaarloosd! stond erop.
lopen
langs de vliet
hand
door rijpe grashalmen
jaagpad
naar vroeger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten