Mijn mond vormt zich in nieuwe standen. Ik probeer vreemde, maar mooie klanken te maken. Het
klinkt nog niet zo als ik wil. Hoe kan het ook. Ik ben hier pas twee weken. Toch
lacht ze, en zegt wat terug, de vrouw van de winkel.
Ze wijst naar brood, olijven en
sardines in blik. Ze spreekt de woorden
langzaam uit en ik doe haar na. Ik geloof dat ze me al verstaat.
De veerboot vordert;
reeds wordt mijn eigen oever
de andere oever.
haiku van Pauline Regensburg-Burck
gepubliceerd in Vuursteen, tijdschrift voor haiku, senryu en tanka, Winter 2012, p.118
Geen opmerkingen:
Een reactie posten