maandag 10 december 2012

De haas


Door de ruiten van tuindeuren zien we sneeuw met steeds grotere platte vlokken naar beneden schommelen.Wij zijn voor een lezing over middeleeuwse mystiek in een buitenplaats op de Utrechtse Heuvelrug. Het is warm in ons lokaaltje, en de sneeuw lijkt om ons heen te sluiten als een zijden cocon.

De lezing gaat over de waarneembare wereld, de innerlijke en de uiterlijke. De gezichten van de mensen tegenover mij staan aandachtig, dromerig ook. Met krachtige stem leest de inleider iets voor: “Kom onbeduidend mens, laat je zorgen achter en treed binnen in de innerlijke kamers van Mijn geest en overweeg jouw God“. Anselmus van Canterbury schreef dat, bijna duizend jaar geleden, zoekend naar een Godsbewijs in zijn eigen gedachten. Dat ontroert me.
Ineens kijken we allemaal naar een haas, die vanuit de tuin naar ons kijkt. Alsof hij ook meedoet. Sneeuw blijft aan zijn kop en rug plakken als hij met lange achterpoten traag wegloopt naar de witte heuvels verderop in het park.
Daarna is de sfeer anders, meer open. Is dit veroorzaakt door de haas, of door de uitnodiging van Anselmus?

De sneeuwvlokken lijken steeds sneller te dwarrelen. Ik verbeeld me dat ik de fijne uitwaaierende ijskristallen kan zien die aan elkaar plakken. Ik probeer de haas weer te vinden, maar veel zicht is er niet. Op dit moment is er alleen een stil gordijn van zacht vallende sneeuw. Er zit een draaiende beweging in de vlokken. Ik wil er in meegaan. Ik zie traag cirkelende meeuwen boven zee. In de middeleeuwen had ik misschien echte meeuwen gezien, en ook de wijde lucht boven me. Ik had, mijn beelden verder volgend, gevoeld hoe diep en vormeloos het donkere water onder me is. Hoe ver zal ik gaan? Zal ik een visje opduiken? Zal ik terugkomen in het warme lokaal? Of zoeken naar de haas

Teruggevonden
verbonden met het drijfhout
alles is één.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten